Een goede verhouding tussen cliënt, familie en hulpverleners is niet vanzelfsprekend. Soms bent u als familielid of naaste helemaal uit het zicht verdwenen. U krijgt geen informatie over de cliënt. Of het lukt u niet om de hulpverlener te spreken. De familievertrouwenspersoon helpt u contact leggen en kan u begeleiden bij het gesprek.
Een goed contact met de behandelaars is belangrijk. U wilt met de hulpverlener en de cliënt overleggen wie welke zorg verleent. Zo blijft u betrokken bij de behandeling en kan de instelling gebruikmaken van uw kennis en ervaring. Toch kan het moeilijk zijn om contact te krijgen. U krijgt de juiste persoon niet te pakken of de instelling beroept zich op haar geheimhoudingsplicht.
Geheimhoudingsplicht in de ggz
‘We mogen niets zeggen.’ Dat horen familieleden en naasten vaak als ze vragen stellen over de cliënt. De hulpverlener heeft geheimhoudingsplicht. Zonder toestemming van de cliënt mag hij u niets vertellen over de behandeling. Maar er is genoeg informatie die de hulpverlener u wél mag geven. Over de instelling, over de psychiatrische stoornis en over hoe u daarmee om kunt gaan.
Wat de hulpverlener u wel en niet mag vertellen staat in de wet. Veel instellingen hebben ook familiebeleid. Daarin is geregeld hoe de instelling omgaat met familie en naastbetrokkenen.
Bemiddeling bij klachten over de ggz
Het kan ook zijn dat u niet tevreden bent over de instelling. U hebt bijvoorbeeld kritiek op de behandeling. Of u begrijpt iets niet. Misschien houdt de instelling zich niet aan de afspraken. Of u bent het niet eens met de manier waarop de instelling u bejegent.
U kunt dit bespreken met de hulpverlener of behandelaar waar u niet tevreden over bent. Komt u er samen niet uit, dan kan de familievertrouwenspersoon bemiddelen.